home
***
CD-ROM
|
disk
|
FTP
|
other
***
search
/
QRZ! Ham Radio 6
/
QRZ Ham Radio Callsign Database - Volume 6.iso
/
pc
/
files
/
vhf
/
contest.lzh
/
CONTEST.DOC
< prev
next >
Wrap
Text File
|
1987-10-09
|
10KB
|
249 lines
************************************************************
* -------------------------------------------------------- *
* | | *
* | | *
* | CONTest versie 2.01 | *
* | | *
* | (C)Copyright 1987 O.R. le Grand - PE1HRB - Delft | *
* | | *
* | | *
* -------------------------------------------------------- *
************************************************************
CONFIGURATIE
------------
De minimaal benodigde configuratie is :
memory : 45738 bytes voor het programma zelf, plus 73 bytes voor
elk gelogd qso plus eventueel 36 bytes voor elk station
uit het merge bestand.
disk : 73 bytes voor elk gelogd qso.
Het spreekt voor zich dat zodra als er logfiles aangemaakt gaan
worden of een coversheet gespecificeerd gaat worden op disk meer
ruimte vrij dient te zijn.
OPSTARTEN
---------
Na het aanroepen van CONTest worden er een aantal vragen gesteld :
- Of de systeem-tijd gelijk de gmt-tijd is. Als deze vraag negatief
beantwoord wordt, wordt teruggekeerd naar DOS.
- Ten tweede wordt de eigen qth-locator gevraagd. Hier kan zowel de
(oude) locator als de Jojo gegeven worden.
- Ten derde wordt het aantal bestanden gevraagd, wat normaliter
gelijk zal zijn aan het aantal banden dat op de desbetreffende
pc gebruikt worden.
- Vervolgens worden de namen van de te gebruiken bestanden
gevraagd. Het is hierbij handig om de namen gelijk te kiezen aan
de betreffende band (b.v. 2,70,23 enz. ). Er behoeft hier geen
extensie gegeven te worden ( deze is automatisch .DAT).
- Tenslotte wordt er om een naam van een eventueel merge-bestand
gevraagd. Als dit niet gewenst en/of aanwezig is kan er RETURN
gegeven worden.
Nu start het programma met het inlezen van de bestanden. Als dit
voltooid is belanden we in het hoofdmenu.
ONLINE
------
Zodra in de online mode de prompt zichtbaar wordt is het programma
gereed voor invoer. Er kan nu dus een call, rapport, locator of een
commando gegeven worden. Het programma herkent zelf om wat voor
een soort invoer het hier gaat en maakt dit zichtbaar door middel
van een pijltje met daarachter de soort van invoer.
Een qso wordt als compleet beschouwd als er een call een
verzonden resp. ontvangen rapport en een qth-locator gegeven
zijn. Als het qso compleet is wordt het op disk gesaved.
Bij het verzonden rapport moet geen volgnummer meer gegeven
worden (dus b.v. alleen 59 ). Het programma voegt zelf het volg-
nummer toe (dat voor de prompt staat).
Het ontvangen rapport moet uiteraard wel inclusief volgnummer gegeven
worden (dus b.v. 59001).
Als qth-locator zijn zowel de oude als de nieuwe toegestaan. Het
programma berekend dan de andere locator, de afstand en de antenne-
richting.
Een call is uit drie delen opgebouwd : strook1-call-strook2
(b.v. hb9/ pe1hrb /p ). Bij het controleren op dubbele wordt alleen
op de call gecheckt (dus b.v. pe1hrb komt overeen met pe1hrb/p).
Zodra een call al in het bestand voorkomt wordt de verbinding
gecanceld en is het programma klaar voor een nieuwe verbinding.
Het is m.a.w. onmogelijk om twee dezelfde calls in te voeren. Is
dit om wat voor reden dan ook toch gewenst dan is dit simpel op
te lossen door b.v. een sterretje aan de call vooraf te laten
gaan.
Spaties die aan een invoer vooraf gaan of hierop volgen hebben
geen invloed op de invoer als zodanig, ze worden weggewerkt.
Als men zich vergist heeft in het invoeren van de gegevens kan op
de normale manier opnieuw de juiste gegevens ingevoerd worden
zolang als het qso niet compleet is. Het programma zal telkens de
laatst ingevoerde gegevens als zijnde de juiste beschouwen. Pijltjes
geven telkens aan hoe het programma de invoer geïnterpreteerd
heeft.
Als het programma de invoer niet op de juiste wijze intepreteert
(b.v een call herkend als zijnde een locator) dan is het mogelijk
de gegevens alsnog op de juiste wijze in het programma te dwingen.
Dit gaat als volgt : <commando> spatie <gegevens>
De commando's zijn : c - voor een call
s - voor een verzonden rapport
r - voor een ontvangen rapport
q - voor een qth locator
b.v. c pe1hrb
r 59a001
s 55a
q cl09a
q Delft
Als op deze wijze een locator wordt ingevoerd dan wordt er geen
afstandsberekening gemaakt (de afstand wordt op 0 gezet). Men kan
eventueel zelf de afstand invoeren (zie Edit).
Wil men eventueel dat de call niet op de standaard wijze gesplitst
wordt (dus zoals hb9/ pe1hrb /p ) dan is het mogelijk dit zelf te
specificeren (b.v. hb /9pe1hrb /p ).
Dit gaat als volgt : <commando> spatie <gegevens>
De commando's zijn : \ - strook1
- - call
/ - strook2
b.v. \ hb
- /9pe1hrb
/ /p
Wil men om wat voor reden dan ook het qso afkappen dan kan dat met het
C commando.
In de Online mode is hulp beschikbaar door ? <RETURN> te geven.
Wel dient dan de file contest.msg op disk aanwezig te zijn in dezelfde
directory als CONTest.com.
De online mode wordt verlaten d.m.v. het X commando.
ZOEKEN IN DE ONLINE MODE
------------------------
In de online mode wordt als volgt gezocht :
- Zodra er een call is gegeven wordt er gecheckt of dit station al
gewerkt is. Als dit het geval is dan wordt het qso gecanceld, zo niet
dan gebeurt het volgende :
- Als er een mergefile is ingelezen dan wordt hierin gezocht naar de
betreffende call. Als deze aanwezig is dan worden rechts naast de
call de gegevens van dit station gegeven : de volledige call, de
locator en de banden waarop dit station in het verleden actief is
geweest.
Bovendien verschijnen boven in het scherm alle stations met
dezelfde suffix als het ingevoerde station. Deze zijn onderver
deeld in stations uit de mergefile en stations die al gewerkt
zijn.
- Als er geen mergefile is gegeven dan wordt alleen gezocht in het
huidige bestand en verschijnen alle stations met dezelfde suffix
boven in het scherm
- Zodra er een locator wordt gegeven dan verschijnen boven in het
beeld alle stations die zich in deze locator bevinden.
- Als er alleen een suffix van een station gegeven wordt dan wordt er
ook gezocht. Echter enkele lettercombinaties zullen als een comman-
do worden opgevat. Zo zal de suffix cls als het commando clear
screen worden opgevat. Wil men toch zoeken op cls dan kan dit door
b.v. een getal aan de suffix vooraf te laten gaan.
Wordt de responsietijd door het zoeken te groot ( dit kan gebeuren
wanneer met zeer grote mergefiles of bestanden wordt gewerkt ) dan kan
het zoeken worden afgezet d.m.v. het D commando. Het direct zoeken
blijft dan uit staan totdat het programma opnieuw wordt opgestart of
het direct zoeken weer wordt aangezet ( weer d.m.v. het D commando )
Staat het direct-zoeken uit maar wil men tussendoor misschien toch een
keer zoeken dan kan dat d.m.v. het Z commando. Het direct-zoeken hoeft
dan dus niet telkens aan en uit te worden gezet.
Ook als het direct zoeken uit staat blijft het programma op dubbelen
checken.
EDIT
----
In de online mode kan direct geedit worden door middel van
het L of het E commando voor resp. het wijzigen van de laatste
c.q. een willekeurige verbinding. Na het geven van het E commando zal
het programma om een volgnummer of call vragen die geedit moet worden.
Tevens kan in de edit mode het commentaarveld gevuld worden.
Als men naar de edit mode gaat d.m.v. het CE commando dan is het
ook mogelijk de tijd, de afstand en het wel of niet crossband
zijn van een verbinding te wijzigen.
Het programma toont de gegevens zoals dit het heeft opgeslagen, waarna
de mogelijkheid bestaat deze te wijzigen. Als men RETURN geeft beduidt
dit dat er geen wijzigingen zijn.
Als voorheen in de online mode de call zelf gesplitst is
( met de commando's -,\,/ , zie online ) dan is dit in de edit mode wederom
mogelijk.
Als het programma in de edit mode om de call vraagt dan geeft men - spatie call
(streepje spatie call), de call is nu de kale call.
vervolgens vraagt het programma om de strook1 en de strook2. Nu hoeft geen
slash of backslash meer gegeven te worden, maar kan direct resp. strook1 en
strook2 gegeven worden.
WISSELEN VAN BAND
-----------------
Zowel in het hoofdmenu als in de online mode kan men naar een andere
band overschakelen d.m.v. het N (next) of het P (previous) commando.
Geheel rechtsboven in het scherm is te zien op welke band men bezig
is. Tevens is dit in de online mode voor de prompt zichtbaar.
LOGFILES
--------
Er kunnen twee soorten logfiles aangemaakt worden : een chronologisch
en een alfabetisch gesorteerde. De laatste is gesorteerd op de kale
call ( dus hb9/pe1hrb/p staat onder de p ).
Tevens kunnen beide files gedisplayed worden zonder dat het programma
behoeft te worden onderbroken.
Onder dit menu is het ook mogelijk een coversheet voor het log
te specificeren. Ik wil er hier op wijzen dat er m.b.t. de gegevens
die hier worden ingevoerd geen controle plaats vindt. Ingevoerde gegevens
worden weggeschreven in de file "bandnaam".kop .
Het is mogelijk om de indeling van de pagina op de printer in
te delen (format).
Tot slot kunnen de logs geprint worden.
CROSSBAND
---------
Een crossband-qso levert een aantal punten op gelijk aan de helft
van het aantal kilometers.
Een qso is als zodanig te markeren door in de online mode het commando
XB te geven. Men moet dit commando geven voordat het qso compleet is
(dus voordat alle noodzakelijke gegevens zijn ingevoerd, zie online ).
Achteraf kan het wel of niet crossband zijn van een verbinding gewij-
zigd worden door naar de edit mode te gaan met het CE commando.
HELP
----
Alleen in de online mode is hulp beschikbaar. Toets in de online
mode '?' (vraagteken) voor help.
Tevens wordt hier een overzicht gegeven van alle commando's die
beschikbaar zijn.